Nieuwsbrief 17 - januari 2008

Inhoudsopgave

Terugblik op 2007
Nieuwe medewerkers
Renovatie
Exposities dit jaar
Lezing Waterschappen
Verhaal op rijm

 

Terugblik op 2007

Het jaar 2007 is al weer voorbij en dus kijken we terug op het afgelopen jaar.
We hadden dit jaar bijna 1100 bezoekers met als topdagen de nationale molen- en gemalendag, de kunstfietsroute en natuurlijk de Open Monumenten Dagen, mede door de tentoonstelling die door de Historische Vereniging Oud Akersloot was ingericht werd het gemaal druk bezocht. Ook bij de openingen van de exposities was veel belangstelling.

De website van ons gemaal wordt regelmatig aangepast en informeert u over de exposities en openingstijden. Als u op de hoogte wilt blijven, weet u waar u alle informatie kunt vinden.

Op de jaarvergadering van de Nederlandse Gemalen Stichting ontvingen we een boek over alle aangesloten gemalen in Nederland. Ook Gemaal 1879 staat hierin afgedrukt. Het boek ligt ter inzage in het gemaal.

 

Nieuwe medewerkers

die onze gelederen zijn komen versterken zijn:

  • Co Bosschaart uit Castricum, in het verleden werkzaam geweest bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, eerder Waterschap het Lange Rond
  • Cathalijne van Sonderen uit Akersloot en
  • Janny van Hoven ook uit Akersloot die ons zal helpen op P.R.-gebied.

Van harte welkom allemaal.

 

Renovatie

Het bestuur heeft het voornemen om in de komende periode actie te ondernemen om de renovatie van de schuur te realiseren. Er moet uiteraard nog heel veel geld verzameld worden maar we gaan toch maar vast aan de slag.
Eerst zal een goede bouwtekening gemaakt moeten worden. Vervolgens zal de bouwaanvraag bij de gemeente ingediend moeten worden.
We houden U op de hoogte van de ontwikkelingen.

Het bestuur bedankt alle vrijwilligers en donateurs en wenst U nog een gezond en gelukkig 2008.

 

De exposities dit jaar

Het was wederom een succesvol jaar met betrekking tot de exposities. De verkoop van geëxposeerde beelden en schilderijen was geweldig. Dit betekende extra inkomsten die wij goed kunnen gebruiken.
Het seizoen startte in de maanden april en mei met een tentoonstelling van Els Dekker uit Alkmaar met schilden, objecten en sieraden van allerlei materialen.
De tweede expositie in juni en juli was van Annemarie Kuster uit Egmond-Binnen met schilderijen.
Gert Germans in augustus en september uit Akersloot was de derde exposant met beelden van marmer en hardsteen en foto’s.

Al deze exposities werden weer geweldig goed georganiseerd door Hetty Kruk.

 

Lezing Waterschappen

We zijn dit jaar gestart in het Kruispunt waar Atze Nijmeijer voor ons een lezing hield over de waterschappen en het ontstaan ervan. Atze heeft zijn verhaal op papier gezet en hieronder volgt zijn relaas.

Land en water door de eeuwen heen in Noord-Holland

Zo’n 350 jaar voor onze jaartelling beschreef de Franse zeeman Pytheas, die aan boord van een zeilschip langs de kust voer, het gebied als een getijdengebied. Een stelsel van gaten en kreken en geen hoge duinen langs de kust. Een noordelijke tak van de Rijn, het Oer IJ, met een aansluitend waddengebied mondde iets ten zuiden van Bergen uit in de Noordzee. De oevers van het Oer-IJ werden gevormd door lage duinen van maximaal 5 meter hoogte. Ten noorden van deze uitmonding bevond zich het zeegat van Bergen.
9000 jaar geleden was de laatste ijstijd en was er door het smelten van de gletsjers een zeespiegelstijging van een halve meter per eeuw, later afvlakkend tot 15 cm per eeuw. Hierdoor kon het Noordzeewater diep landinwaarts komen en ontstond het eerder genoemde zeegat van Bergen, dat tussen ca. 6000 en 1600 jaar voor onze jaartelling heeft bestaan. Vanuit het noorden werd zand uit de Elbe zuidwaarts gevoerd. Tevens vond er een zandafzetting plaats vanuit het zuiden met zand uit de Rijn. De noordelijke en zuidelijke zandafzettingen ontmoetten elkaar ter hoogte van Bergen. Het zeegat van Bergen is in de loop der eeuwen ondieper geworden, de stromingen door eb en vloed namen af en er werd veel zand en klei afgezet in het achterliggende gebied. Het door gletsjers opgestuwde zand uit het noorden is kalkarm, terwijl het door de Rijn aangevoerde zand veel kalkrijker is en veel schelpgruis bevat.
Dit is terug te vinden in de kleur van het duinzand; ten zuiden van Castricum is het zand een nuance geler dan het zand bij Bergen en vooral Schoorl. Hier bestaat het zand vrijwel geheel uit verweerd bergkristal d.w.z. kwartszand en als zodanig bekend in de glasindustrie. Hieronder enkele data van belang voor de kustvorming.

  • Ca.1600 voor onze jaartelling; sluiting zeegat van Bergen.
  • Ca. 3000-200 voor onze jaartelling: ontstaan strandwallen.
  • 2000 voor onze jaartelling tot het jaar 1000: ontstaan oude duinen
  • 1000: einde van het Oer-IJ.
  • Van 1000-1850: ontstaan jonge duinen. Het gebied is door de eeuwen heen door zware stormvloeden geteisterd.
  • Ca. 1150-1350: periode van zware stormen, waarbij de grote meren als de Schermer ontstaan.
  • 1170: zware stormvloed waarvan wordt aangenomen dat toen de Zuiderzee is ontstaan.
  • 1196: Nicolaasvloed.
  • 1421: St Elisabethsvloed, die de aanzet vormde tot het ontstaan van de Biesbosch
  • 1570: Allerheiligen vloed
  • 1825: zware stormvloed
  • 1916: dagenlang stormachtige wind uit het noordwesten hadden al gezorgd voor een flinke opstuwing van het Zuiderzeewater toen er aansluitend een zware noordwester storm met windsnelheden van 150 km per uur volgde. Enorme watermassa’s werden via de wadden naar de Zuiderzee gestuwd en veroorzaakten forse overstromingen met veel slachtoffers o.a. op het eiland Marken.

Veel van deze overstromingen waren deels het gevolg van menselijk handelen.
Deze ramp heeft er wel toe geleid, dat de al bestaande plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee van Ir. Lely, groot weg- en waterbouwkundige en staatsman, versneld zijn gerealiseerd waardoor de afsluitdijk in 1932 kon worden voltooid.
Hollands Noorderkwartier is al duizenden jaren bewoond. De mensen woonden in de kuststreek, omdat op de grens van land en water altijd veel voedsel te vinden is. Zo’n duizend jaar geleden trokken de mensen vanuit de duingebieden de ondoordringbare moerassen in en stichtten nederzettingen op de oevers van de kreken. Om graan te kunnen verbouwen moesten de moerassen worden drooggelegd. Het veen van een drooggelegd moeras klinkt enorm in; het veen verbrandt als het ware door de zon. Dit is op een ecologische ramp uitgelopen, omdat door de jaren heen in enkele eeuwen tijd meters veen zijn verdwenen, daardoor kwam het land gevaarlijk dicht op zeespiegelniveau te liggen en had de zee vrij spel bij eerder genoemde stormvloeden.
beschrijving: zie tekst
wapen van Het Lange Rond
De klaagzangen over deze stormvloeden vinden we al acht eeuwen lang terug in de analen van de kloosters. Naar aanleiding van de Nicolaasvloed in 1196 werden de eerste waterschappen opgericht, die vervolgens de belangrijkste zeegaten gingen dichten. In Nederland kende men in 1850 3500 waterschappen, in 1950 waren dat er nog 2500. Door de watersnoodramp in 1953 met 1850 doden was er behoefte aan grotere waterschappen met grotere bestuurlijke en technische slagkracht. Dit heeft geleid tot een concentratie van de waterschappen in de jaren ’60 en ’70.
In 1992 waren er nog 120 waterschappen; hoeveel er nu zijn is mij niet bekend maar ik vermoed hooguit 50.
Het Lange Rond was al een concentratie van 37 waterschappen die symbolisch als gebied zijn weergegeven in het in 1979 gekregen wapen van de Hoge Raad van Adel.
De schildhouders van het wapen zijn de aartsengel Michaël en een Benedictijner monnik, die resp. staan voor de Schermeer (de Schermer) en de abdij van Egmond.
De beide leeuwen staan symbool voor Kennemerland en de Zaanstreek. De ene leeuw heeft een blauwe tong en de ander een rode en deze laatste hoort bij de Zaanstreek. Sinds een paar jaar kennen we boven het Noordzeekanaal nog maar één waterschap en wel het Hoogheemraadschap van Hollands Noorderkwartier.
De waterschappen hebben vele taken maar hier beperk ik me tot het waterkwantiteitsbeheer. Als we in Nederland geen dijken, stuwen, sluizen en gemalen hadden, stond de helft van ons land onder water en had Amersfoort misschien wel een prachtige boulevard aan zee. Gelukkig hebben we de benodigde kunstwerken wel dankzij het Rijk en de waterschappen en daar komt heel wat bij kijken.
Allereerst moet het water uit de polder worden uitgemalen op de boezem (Noord-Hollands kanaal, Alkmaardermeer en de ringvaarten). Vanuit de boezem wordt het water middels spuisluizen en gemalen in Den Helder, Schardam en Zaanstad geloosd op resp. de Waddenzee, het IJsselmeer en het Noordzeekanaal. Het op het IJsselmeer geloosde water kan via de sluizen in de Afsluitdijk naar de Waddenzee worden gebracht, terwijl het op het Noordzeekanaal geloosde water via de spuisluizen van IJmuiden afgevoerd wordt op de Noordzee. Dit kan alleen bij laag buitenwater; bij hoog buitenwater wordt het spuigemaal gebruikt. De waterschappen hebben honderden gemalen in beheer met afhankelijk van het debiet verschillende capaciteiten. Het Gemaal Limmen 1879 had een capaciteit van 180 m3 per minuut, te vergelijken met het drinkwatergebruik van een gezin met een paar kinderen op jaarbasis.
Het grootste gemaal van Europa en misschien wel van de wereld is het genoemde spuigemaal in IJmuiden met sinds enkele jaren een capaciteit van 250 m3 per seconde, later nog uit te breiden tot 300 m3 per seconde. Dit alles moet uiteraard ook gefinancierd worden en hiervoor worden de opbrengsten uit de waterschapslasten aangewend. Deze lasten mogen dan wel eens bekritiseerd worden, maar daardoor houden wij ook droge voeten en laten we niet vergeten dat verhuizen naar het achterland Amersfoort nog veel meer kost.

Atze Nijmeijer

 

Verhaal op rijm

Het volgende verhaal op rijm is overgenomen uit het “plakboek” van E.M. Leering en gekregen van Emmy Bangert.

In 1648 werd in Hollands Lage Landen
Een molen gebouwd, door stoere handen
Met vakmanschap en vlijt Bond men tegen het water de strijd
Vele molens werden in dezen tijden gebouwd
Het water maakte het soms zeer benauwd
Ook het winnen van nieuw land
Nam men met vlijt ter hand
Met de wind als bondgenoot
Maakte zij Holland groot
Zonder molens in het lage land
Is dit gewest niet Holland
Ook in het Akersloot
Bouwde men een molen aan een sloot
En in 1650 vestigde daar
Een flinke watermolenaar
Hij stichtte daar een nieuw geslacht
Welke zich daar ongedacht
Staande hield ruim honderd jaar.
Ja, ze kwamen er daar goed mee klaar
Tot 1816 ongestoord
Woonde Lerinks in dit oord
De naam werd door de jaren heen
In Leering veranderd naar het scheen
En in 1805 een heel schoon jaar
Betrad een gelukkig paar
De molen in op een lente dag
De toekomst hier met blijde bezag
Jan Gerrit zoon met zijn vrouw
Ze zweerden elkaar eeuwig trouw
En het geluk was met hun in het begin
Ze vormden al ras een gezin
Aaltje Dubbeld was zijn vrouw
Twee zoons schonk zij hem in haar trouw
Maar een ongeluk ontnam haar
In 1816 haar watermolenaar
En met de beide jongetjes vertrok de bedroefde vrouw
Naar de Heerhugowaard al gauw
In 1831 trouwde daar de jongste zoon
Koos in Heerhugowaard zijn woon
Het verder verloop van dit verslag
Wordt U in dit boek gebracht.

De molen waar hier sprake van is, is de tegenwoordige Zuidermolen in Akersloot. Van de geschiedenis van het geslacht Lerink die zoals uit de archieven van de waterstaat bleek, hier ruim 150 jaar hebben gewoond, is over die jaren ook zeer weinig bijzonderheden bekend. De molen was bezit van de Banne Akersloot, dat de watermolenaar jaarlijks 70,- gulden uitbetaalde voor het bemalen, verder had hij vrij wonen maar moest de molen in goede staat houden. Verder had hij het regt van het weiden van vee op het land nabij de molen, en het bebouwen van wat akkergronden. Later werd er land door hen zelf bijgekocht. In ieder geval omstreeks 1700 en 1755 is er land bijgekocht. In 1703 werd een zoontje van 1 jaar door het scheprad van de molen gegrepen en verdronk in de molenvaart, een zelfde ongeluk gebeurde ook in 1780 jongetje Hein geheten. Op 19 september 1816 werd de laatste molenaar van de rij door een wiek van de molen gegrepen en is enige uren later overleden.